- " Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels. " Genesis 28:17b
‘Want hij reisde zijn weg met blijdschap.’ Hand. 8:39b
In Handelingen 8 gaat het over de bekende reizende Moorman. Deze ongetwijfeld donkergekleurde man heeft een belangrijke functie aan het hof van de koningin van Ethiopië en is te vergelijken met onze minister van Financiën. En wat doet deze man? Hij maakt een lange reis naar Jeruzalem. In tempel wil hij de HEERE, de God van Israël, aanbidden. Deze man, dat hoorde bij zijn functie, was gecastreerd. Hij wordt ene ‘kamerling’ genoemd. In het Grieks wordt dan het woord ‘eunuch’ gebruikt, dat vertaald kan worden als ‘gesnedene’. Deze man is dus onvruchtbaar en kinderloos. En wat ontdekt deze gecastreerde man? Dat hij niet in de ‘vergadering van de HEERE’ mag komen (Deut. 23:1). Wat zal deze man teleurgesteld zijn geweest, toen hij dit ontdekte! En wat doet deze rijke man? Hij koopt een dure, handgeschreven boekrol. En terwijl hij terugreist, leest hij – hardop – Jesaja 53. En terwijl hij daaruit leest, komt de evangelist Filippus naar hem toe.
Dat eenzame gebied tussen Jeruzalem en Gaza wordt een evangelisatieterrein. Heel persoonlijk mag Filippus aan deze heidense man Jezus verkondigen. Hoe? Door het Woord van God uit te leggen en toe te passen op die ene hoorder. En zo komt deze man tot het geloof in Jezus Christus. Nadat hij zijn geloof beleden heeft, wordt hij gedoopt. En dan staat er iets heel opmerkelijks. De Geest van de Heere neemt Filippus weg en geeft hem een ander werkterrein: Asdod. Deze man uit Ethiopië moet dus zijn reis vervolgen zonder een uitlegger van de Schrift. Hoe kan het, dat deze man zijn weg met blijdschap heeft kunnen vervolgen? Is hij niet verdrietig, dat hij zo kort geestelijk onderwijs heeft mogen ontvangen? Vanwaar deze innerlijke vreugde? Ik vermoed, gemeente, dat deze man verder is gaan lezen in de kostbare boekrol. En wat leest hij dan? In Jesaja 54? Dat de HEERE tegen de onvruchtbare zegt, dat zij vrolijk moeten zingen en geschal moeten maken met vrolijk gezang. De onvruchtbare worden opgenomen in het huisgezin van God (Jes. 54:1-2).
En wat leest hij nog meer? In Jesaja 55? Dat de dorstigen mogen komen tot de wateren, zonder te hoeven betalen! Geloof maar dat deze man momenten van dorst heeft gekend, tijdens zijn reis door die warme woestijnstreken. Nu leest hij, dat de God van Israël aan dorstige mensen overvloed van water geeft! En wat leest hij in Jesaja 56:3? Dat de vreemdeling niet moet zeggen, dat de HEERE hem heeft afgescheiden van Gods volk. De gesnedene, de onvruchtbare, mag niet zeggen: ‘ziet, ik ben een dorre boom’. Tegen de gecastreerde mannen zegt de HEERE, dat zij, als zij de sabbatten van de HEERE onderhouden en in Gods wegen wandelen en vasthouden aan Gods verbond, ook een plaats krijgen in de (geestelijke) tempel van de HEERE. God geeft aan hen een eeuwige naam. Veel gemeenteleden hebben in de afgelopen weken ook gereisd. U mocht behouden thuiskomen. Onze levensreis gaat verder. Wat is het belangrijk dat wij ons herkennen in deze heidense man en ook onze reis met blijdschap mogen vervolgen, omdat wij de God van Israël hebben leren kennen vanuit Zijn Woord.
Ds. W.J. van den Brink