- " Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels. " Genesis 28:17b
Zalig zijn de doden. En ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. Openb. 14:13
In gedachten neem ik u mee naar het eiland Patmos. De oude apostel Johannes is verbannen – vanwege zijn geloof in Christus – naar dat eenzame eiland. De onderherder is ver verwijderd van zijn kudde schapen. Maar de grote Opperherder Jezus Christus zorgt voor dit eenzame kind. Wat hoort Johannes? Een stem. ’t Is geen stem uit de afgrond, maar een stem uit de hemel. De HEERE Zélf bemoedigt en spreekt Johannes aan. En wat zegt de HEERE tegen Johannes? Dat hij zijn boekrol van perkament ter hand moet nemen en zijn pen in de inktpot moet dompelen om daarna Gods woorden op te schrijven. ‘Schrijf’, zegt de HEERE allereerst. Waarom is het zo belangrijk om iets op te schrijven? Iets wat we opschrijven, dat kunnen we lezen en herlezen. ‘Wie schrijft, die blijft’, zegt het spreekwoord. Wat belangrijk is en niet vergeten mag worden, dat schrijven we op. Blijkbaar is de boodschap die Johannes op moet schrijven, zó belangrijk, dat de HEERE wil dat álle christenen uit de hele wereld dit te horen krijgen.
En zo lezen wij, bijna tweeduizend jaar later, een zaligspreking vanuit de hemel. We kennen de bekende Zaligsprekingen uit Matthéüs 5. Maar hier komen we ook een zaligspreking tegen. Wie zijn er zalig? Dat zijn de doden, die in de Heere sterven. ’t Gaat hier over een aangrijpende werkelijkheid. ’t Gaat over doden. ’t Gaat in deze tekst over mensen die sterven. Zijn wij ons daarvan bewust? Dat wij, jong en oud, op weg zijn naar het graf? Dat wij, tenzij dat Jezus Christus wederkomt op de wolken de hemel, moeten sterven? ‘Het is de mens gezet te sterven, en daarna het oordeel’, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Wij zijn stervende mensen. Zo preekte de Schotse prediker Robert Murray McCheyne. Als een stervende tot stervenden. De grote vraag is, hoe iemand sterft. In deze tekst gaat het over mensen, ‘die in de Heere sterven’. Wat is dat? Sterven in de Heere? Ik denk aan de stervende Jakob. Terwijl de oude Jakob – 147 jaar oud – zijn twaalf zonen zegent, roept hij het plotseling uit: ‘Op Uw zaligheid, wacht ik, o HEERE!’.
Sterven in de Heere is stervend leunen en steunen op het volbrachte werk van de Zaligmaker Jezus Christus. Sterven in de Heere is alles van deze wereld loslaten en het in de handen van de HEERE leggen. Sterven in de Heere, dat is de woorden van de stervende Zaligmaker overnemen en door het geloof zeggen: ‘Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest’. Paulus heeft naar dit moment van sterven uitgezien. Hij verlangde ernaar om losgemaakt te worden en met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste. Sterven in de Heere betekent niet langer zondigen met dat zondige lichaam. ‘Ik ellendig mens’, zo zucht elke christen zolang hij nog op aarde is. Sterven in de Heere, is de oude mens afleggen en verder leven in de nieuwe mens. ‘Van nu aan’, staat erbij. ‘Voortaan’, zo mag je het ook vertalen. Door de opstanding en hemelvaart van Christus is er meer zicht gekomen op dit sterven in de Heere. Dan mag je bij Hem in het paradijs zijn. En heel nadrukkelijk voegt de Heilige Geest eraan toe, dat dan al Gods kinderen mogen rusten van hun arbeid. ‘Van nu aan’, zegt de Heilige Geest, ‘mag u rusten van uw arbeid’. Aan alle arbeid voor de Heere is een einde gekomen.
Aan alle moeiten komt een einde. God zal de tranen van de ogen afwissen. We werken voor de Heere, zolang het dag is. Maar als de eeuwigheid van het licht aanbreekt, kunnen we onze geliefden niet meer aanspreken om de Heere Jezus te dienen en Hem te volgen. Als de tijd verwisseld is met de eeuwigheid, dan kunnen we anderen niet mee waarschuwen en tot Jezus leiden. Daarom is het zo belangrijk om voortdurend gericht te zijn op anderen om hen te behouden. We arbeiden, we werken, we getuigen van Jezus om anderen bij Hem te brengen. We planten, we zaaien, we maken nat en bidden of de Heere de groei wil geven. Maar er komt een einde aan al die geestelijke arbeid. Dan is daar de rust. De eeuwigdurende rust voor de heiligen. De puritein Richard Baxter heeft over die eeuwigdurende rust honderden pagina’s volgeschreven. En wat zegt de Geest als laatste? Dat de werken ‘met hen volgen’. Wat we hier op aarde voor de HEERE mogen doen, gaat dus mee naar de eeuwigheid.
God vergeet het werk en de arbeid van de liefde niet (Hebr. 6:10), die we voor Hem verricht hebben. Als we de heiligen dienen, zal de HEERE die goede werken rijk belonen. Hoe meer we de HEERE dienen en hoe dichter we bij Christus leven, des te groter en rijker zal de zaligheid zijn. Zo laat deze tekst ons nadenken over twee belangrijke vragen. De eerste vraag is: zal ik sterven in de HEERE? En de tweede vraag is deze: wat voor arbeid heb ik voor de HEERE gedaan? Wat voor antwoord geeft u op deze twee vragen?
Ds. W.J. van den Brink